25 years of traveling

maandag, september 25, 2006

Nepal

Het is al ruim 5 jaar geleden dat ik de parel van de Himalaya's bezocht! Heel arm maar toch vriendelijk en gastvrij, piepklein verscholen tussen de hoogste toppen van de aardbol.

Kathmandu eigenlijk een groot uitgevallen dorp, heel veel drukte en toch ook heel veel gezelligheid. Het toeristische centrum is bezaaid met shops waar alles voor de trekker en/of de bergbeklimmer te koop is. Van goedkope Chinese brol tot professioneel expeditiemateriaal, inclusief gidsen, dragers enz... Ook het aanbod travelagencies is onuitputtelijk, je kan geen berg vinden of er gaat wel een trekking naartoe. En als je de bergen even beu bent kan je zuidwaards de jungle in. Eens buiten deze toeristische kern is Kathmandu een prachtige stad met veel hele mooie oude tempels, kleine steegjes,... Je kan er uren in verdwalen...

Een eerste tocht die ik vanuit Kathmandu ondernam was met een mountainbike van Kathmandu naar Nagarkot rijden, zo'n 32km verder maar vooral hoger. Dit dorpje is vooral bekend om zijn uitzicht over Sagarmatha, beter bekend als de hoogste berg ter wereld, de Mt Everest. Om van Kathmandu naar Nagarkot te fietsen was ik 4u onderweg, enkel bergop. De terugtocht de volgende dag was des te spectaculairder, in 40min was ik terug in Kathmandu!

En bij een reis door Nepal hoort natuurlijk een trekking door de Himalaya's, ik had ervoor gekozen het Annapurna circuit te doen, een 20-daagse trek langs de Annapurna Range, een bergketen die bestaat uit 5 toppen boven de 7000m en zelfs 1 boven 8000m. Ik had een Nepalese gids en een Nepalees (Dil) uit Kathmandu, die de neef van de gids was, bij me. We vlogen vanuit Pokhara naar Jomsom in het midden van de Annapurna Range en een ideaal vertrekpunt voor onze plannen. Achteraf bezien is mijn grootste frustratie uit Nepal dat net hier op de eerste dag van mijn trekking mijn fototoestel het begeven heeft... En om de pracht van de Himalaya's hier te bejubelen kom ik toch wel wat woorden te kort. Een 2de frustratie, hoewel dat ook niet het juiste woord is, is dat we halfweg al zijn moeten terugkeren via Jomsom naar Pokhara omdat Dil hoogteziekte kreeg, raar voor een Nepalees zul je zeggen maar hij verkeerde dan ook niet in de beste conditie, was verder nog nooit uit Kathmandu weggeweest, en we zaten op dat moment op hoogtes tussen 4500 en zelfs richting 5000m. Feit is wel dat beide tegenvallers een uitermate goed excuus zijn om ooit nog eens terug te keren naar dit fantastische land!

Als afsluiter na de toch wel zware tocht door de bergen bracht ik 3 dagen door in het Chitwan national park. De grootste belevenis daar vond plaats de eerste nacht van mijn verblijf daar. Ik had een eigen hutje met een achtertuintje en ik werd plots midden in de nacht gewekt door paniekerig gebonk op mijn deur, voor ik goed en wel besefte wat er gaande was hadden er zich al 4 locals voor mijn deur verzameld, allen even opgewonden. Half slapend deed ik uiteindelijk wat ze me al heel de tijd probeerden duidelijk te maken, nl dat ik uit het raam moest kijken in mijn achtertuintje. Groot was mijn verbazing toen ik oog in oog stond met een grazende neushoorn, ik was meteen goed wakker!

Maar wat me uiteindelijk het meeste bijbleef van mijn reis naar Nepal was het contact met de locale bevolking. Het was mijn eerste solo-reis, dit gaf me heel veel gelegenheid met de mensen ginder te praten. Meer dan eens werd ik uitgenodigd bij families niet enkel om eens te blijven eten maar zelfs om te logeren, wat me een goed inzicht gaf in het dagelijkse leven daar. Ik nam van de gelegenheid gebruik om hun alfabet te leren, iets wat me later erg van pas kwam bij het vinden van de weg in Kathmandu. Verder leerde ik enkele basiswoorden en -zinnen, de dagen van de week, de cijfers, enz... Kleine dingen die zeer op prijs werden gesteld en die me beloonden met nog meer vriendelijkheid, gastvrijheid en gulheid van uiteindelijk toch wel zeer arme maar heel gelukkige mensen.




Naar Blog overzicht

vrijdag, september 22, 2006

la bayamesa

Op reis is muziek één van de belangrijkste dingen, of het nu muziek is die ik meeneem of muziek die ik op straat hoor, die ik leer kennen onderweg... dat maakt niet echt uit. Muziek brengt me tot rust, helpt me ontspannen, maakt het wachten op een bus aangenaam,... In Cuba klinkt er overal muziek, elk dorp heeft een Casa de la Musica, overal lopen er muzikanten met hun instrumenten door de straten. En de muziek zelf is zo aanstekelijk dat die je gewoon niet onberoerd laat, overal en op elk moment van de dag, ambiance verzekerd! Het volgende nummer komt uit "The Buena Vista Social Club", een CD die altijd in mijn collectie zit en waarvan ik overal en altijd kan genieten.


La Bayamesa is geschreven door Sindo Garay in 1869. Het is gecomponeerd in het criolla ritme, een voorloper van de son, het is een patriotische hymne aan de republiek Cuba. De tekst vertelt het verhaal van een vrouw uit Báyamo, de eerste stad die bevrijd is in de onafhankelijkheidsoorlog van 1868. Ze steekt nog liever haar huis in brand dan het in handen te laten vallen van de Spanjaarden.


La Bayamesa

En su alma La Bayamesa
Tristes recuerdos de tradiciones
Cuando contempla sus verdes llanos
Lágrimas vierte por sus pasiones, ay
Ella es sencilla le brinda al hombre
Virtudes todas y el corazón.

Pero se siente de la patria el grito
Pero se siente de la patria el grito
Todo lo deja todo lo quema
Ese es su lema, su religión.





Naar Blog overzicht

woensdag, september 20, 2006

there is always room for one more...

  • Kratie - Cambodja: 5 mensen op een motorbike... There's always room for one more
  • Kampong Cham - Cambodja: 29 mensen in een bestelwagentje... There's always room for one more
  • My Tho - Vietnam: 4 kinderen met een volwassenenfiets... There's always room for one more
  • Dalat - Vietnam: 2 volwassenen op een kinderfiets... There's always room for one more
  • Ho Chi Minh City - Vietnam: Hele familie (3 generaties) in riksja... There's always room for one more
  • Lao Cai - Vietnam - 1000 mensen in enkele wagonnetjes... There's always room for one more
  • Bolaven plateau - Laos: 150 mensen opeengepakt in een bus... There's always room for one more
  • Champasak - Laos: 8 mensen in een personenwagen... There's always room for one more
  • Kinpun - Myanmar: 48 mensen in de bak van pickuptruck... There's always room for one more
  • Bagan - Myanmar: truck richting Mt Popa, mensen in de bak, op het dak en hangend aan de truck... There's always room for one more
  • India : Public transport, over transport gesproken... There's always room for one more
  • Santiago de Cuba - Cuba: truck afgeladen vol met mensen... There's always room for one more


Of het nu een boot, een bus, een truck of een ossespan is: hoe meer zielen, hoe meer vreugd! En voor je instapt en goed en wel gezeten bent, bedenk je best even: Er is altijd nog plaats voor nog eentje meer!!




Naar Blog overzicht

maandag, september 18, 2006

de Cotopaxi

Het mooiste aan Ecuador is wellicht zijn natuur, niet enkel de kustlijn en de jungle maar vooral het Andesgebergte dat het land van noord tot zuid door midden klieft. Eén van de hoogtepunten van een bezoek aan Ecuador is dan ook de beklimming van één van zijn vulkanen. Onze keuze viel op de Cotopaxi. Met zijn 5897 m de op één na hoogste berg van Ecuador. Het is een nog steeds actieve vulkaan die als één van de mooiste bergen van de Andes wordt beschouwd. Het is een bijna perfecte kegelvorm, die aan de basis een doormeter van 23 km heeft.



Vanuit Banos vertrokken we richting Cotopaxi National Park. Het hoogste punt dat je met een 4x4 kan bereiken is een parking op 4800 m hoogte, vanaf dan is het te voet tot aan de top. Onze tocht zou 3 dagen duren. De eerste dag tot op een hoogte van 4200 m waar we konden overnachten, de volgende dag naar het 4800 m punt om van daaruit naar de top te klimmen en dan terug tot het 4800 m punt voor een 2de overnachting en de 3 de dag terug naar beneden.

De eerste dag liep perfect! Een fikse wandeling op 3800 m om te acclimatiseren, dan verder naar de refuge op 4200 m voor de overnachting. De refuge was een lemen hutje waar 20 mensen konden slapen in 1 grote bak gevuld met stro. De omgeving was adembenemend mooi! Er waren daar een aantal ervaren klimmers met een voor ons indrukwekkende uitrusting en wij met onze gids. Er werd een stevig avondmaal bereid en dan was het 7u en pikke donker buiten. Tijd om te gaan slapen, tot hiertoe hadden we nergens last van, misschien een lichte hoofdpijn maar die was helemaal niet zo erg dat we er hinder van ondervonden.

De nacht was berekoud, we hadden nog al onze kleren aan, gewikkeld in een dik flanellen laken en zo in onze slaapzak, in de grote bak met stro, dicht tegen de andere klimmers aan... En maar bibberen en beven... Uiteindelijk werd het ochtend, veel hadden we niet geslapen en mede door de vermoeidheid bleek ook de hoogte duidelijk merkbaar, hoewel ik er nog niet echt last van had, was ik een pak kortademiger dan normaal.

Er werd een stevig ontbijt gegeten en dan bleek dat het weer helemaal was veranderd. De top van de Cotopaxi was gehuld in een dichte nevel, de gidsen (die van ons en die van onze "collega's") vertelden dat het onmogelijk was te vertrekken, er woedden op de top enorme sneeuwstormen. Ons vertrek werd uitgesteld met minstens een uur... 2 uur, ...

Uiteindelijk zijn we in karavaan vertrokken hoewel het een hopeloze expeditie zou worden. De parking op 4800m hebben we nog bereikt maar daar aangekomen waaiden we net niet van de berg. Een voor ons ongeziene storm, rukwinden die in staat waren ons gewoon van de berg te blazen, ijzige koude, hagel en sneeuw, vermoeidheid en de grote hoogte lieten ons maar één keuze... terugkeren. We hebben een kleine poging ondernomen, we zijn nog een 100m ofzo hoger dan de parking geraakt maar dan was er geen doen mee aan... Het was ploeteren en vechten tegen de natuurelementen, voor ons onbegonnen werk.

En dus was terugkeren de enige juiste keuze. Terug naar beneden, waar we de rest van de dag in het National Park hebben doorgebracht. De top van de Cotopaxi hebben we die dag enkel nog gezien gehuld in een dichte mist.

En hoewel we nogmaals door weersomstandigheden onze plannen gedwarsboomd zagen en noodgedwongen een verlengd bezoek brachten aan het National Park was ook dat meer dan de moeite waard!! Een prachtig park, beschermd natuurgebied, het indrukwekkende landschap hebben blijvende herinneringen nagelaten!




Naar Blog overzicht

donderdag, september 07, 2006

junglefever

Ecuador in juli, het heeft een groot nadeel, het regenseizoen. Erg veel last hebben we er niet van gehad, het was alleen niet echt de moment om het westen van Ecuador, dat Amazonegebied is, te bezoeken.

Nuja, het minste wat we konden doen, was toch een poging ondernemen, je weet maar nooit moest het daar maar eens 2 dagen niet regenen, nietwaar ;-) Dus vanuit Banos namen we de bus richting Puyo, en hoe droog het in Banos nog was, zo nat was het in Puyo. Het duurde daar een eeuwigheid voor de enige bus richting Tena, een onooglijk dorpje in de jungle, ging vertrekken. In Tena zouden wij dan een gids regelen en dan zouden we pas echt het "machtige, prachtige" regenwoud in trekken. Waarom het zo lang duurde voor die bus vertrok had alles te maken met de staat van de weg en de regen, dat wisten we op dat moment nog niet... Uiteindelijk kwam het er dan toch van.

Volgepakt, overladen met mensen, hun bagage en een hoop vracht vertrokken we... Eerst via verharde weg, dan al slalommend tussen putten en verbrokkeld asfalt, tot er helemaal niets anders meer te bespeuren was dan een vettig, drassig karrespoor. Dat was de te volgen route voor nog minstens enkele uren... Meer en meer mensen stapten in, zwaarder en zwaarder werd de bus, harder en harder slurpte de modder aan wielen en bodem. We zaten als haringen in een ton, opeen gepakt, de stank was niet te harden, de penetrante zweetgeur, de muffe geur van vocht,... en buiten waren er enkel planten, grote, dreigende bladeren, bomen, bamboo... en regen, regen, regen... Er leek geen eind aan te komen... "Hier vinden ze me nooit meer" bleef door mijn hoofd spoken tot... na uren Tena werd bereikt.

Tena was een piepklein dorpje in the middle of nowhere. Bij het uitstappen uit de bus stonden we al bijna tot onze enkels in het water. Het gutste gewoon naar beneden, er was niets tegen te doen. Een kamer hadden we vrij snel gevonden aangezien er veel pensionnetjes zijn voor de vele toeristen die vanuit Tena de jungle intrekken. Alleen op deze moment was het rustig, na een uur wisten we waarom... Regenseizoen is immers REGENseizoen in de jungle... Onze kamer was op zich wel in orde maar alles was vochtig, klammig... De muren, de matrassen, de lakens en dekens en verder waren er 1000-den muggen. Ook de sandwich in het restaurant was klammig, kortom alles gewoon. En ondertussen bleef het regenen. Op de koop toe probeerde onze hoteleigenaar ons toch maar te overtuigen een echte 3 daagse jungletocht te doen, raften, kajakken, Piranha's vangen, alsof we nog geen water genoeg hadden gehad. Voor ons moest het toen al lang niet meer. En als er één ding was wat we absoluut niet wilden was "Stuck in Tena" raken want ondertussen ging de staat van de weg er verder op achteruit en de bussen richting bewoonde wereld werden schaarser. De volgende ochtend hebben we Tena dan ook verlaten en 't was toen al hoog tijd want onze rugzakken en hun inhoud waren zelfs na een nachtje al klammig geworden en ook de reuma die ik over 30 jaar zal krijgen, vindt hier waarschijnlijk een oorzaak...

De jungle kan dan misschien een niet te missen belevenis zijn bij een bezoekje aan Ecuador, wij hielden er enkel junglefever aan over.




Naar Blog overzicht

zondag, september 03, 2006

Ecuador

Zomer 2000, afgestudeerd, tijd om de horizonten te verleggen, te ontspannen, een laatste (?) keer goed te profiteren. En ver deze keer, waarom niet buiten Europa... Zuid Amerika...? De keuze van de bestemming was eerder toevallig, tips die we hadden gekregen, beschikbaarheid van een vliegticket... Het werd Ecuador!

De aankomst in Quito, was spannend, alles was nieuw, we waren gewaarschuwd voor zoveel gevaren, en dus heel op ons hoede. De luchthaven was streng bewaakt met zwaar bewapende agenten, als eerste indruk kon dat al tellen. En wat we als eerste nodig hadden was geld. Wij hadden US dollars mee, in kleine coupures. Het waren de laatste maanden van de Ecuadaroriaanse Sucres, het land kampte met een enorme inflatie en de Sucres zou weldra helemaal vervangen worden door de USD. Het moet iets van een 600 USD zijn geweest die werden gewisseld en meteen zaten we met een door ons totaal onvoorzien probleem, 600 USD betekende een stapel van 10 cm(!) bankbiljetten in Sucres, steek dat maar eens vlug weg... En we hebben waarschijnlijk ongelooflijk veel geluk gehad dat we daar al niet meteen bestolen zijn. Maar 't liep allemaal zeer goed. We hadden voor de eerste nacht ook al een hotel geregeld en een airport pick up, die stond netjes op tijd tussen de drummende menigte buiten aan het luchthavengebouw met een klein bordje met mijn naam erop. Alles verliep dus vlekkeloos en het hotel zelf, een klein pension, l' Auberge Inn bleek een juweeltje te zijn! Heel mooie kamers, zeer goeie bedden en last but not least, een prachtig restaurant met heel lekker eten en geweldige coctails! De sfeer zat er dus meteen in!

Verder was Quito vooral een hele grote drukke stad, die op 2800m hoogte ligt, dat en het uurverschil maakt dat je wel even tijd nodig hebt om te wennen. En het verkeer is een regelrechte aanval op je slijmvliezen, al het roet door de bussen en trucks uitgestoten, maakt dat je zakdoeken zwart zien van zodra je er eens in gesnut hebt. Om 15u in de namiddag was er een regenbui, je kon daar bijna je uurwerk op juist zetten. We hebben ons er de eerste dag in elk geval al goed aan laten vangen. Al wandelend door de stad met een aangenaam temperatuurtje werd het plots donker in No Time, enkele donderslagen en een bliksemschicht later gutste de regen naar beneden, die was ijskoud en veranderde geleidelijk in hagelbollen ter grootte van knikkers en zo ging dat dan 10 minuten door tot alles wit zag en de straten waren omgetoverd in ijsrivieren.

Ons vertrek uit Quito was een eerste groot avontuur, bijna paranoia gemaakt door mensen die ons waarschuwden hoe gevaarlijk het wel niet is in het busstation en geen Spaans sprekend waren we een zogezegde makkelijke prooi voor overvallers allerhande. De kok van l' Auberge Inn regelde een taxi voor ons en die kreeg duidelijke instructies ons recht voor de deur van "de Teminal Terrestre" af te zetten. Wij mochten absoluut aan niemand zeggen waar we heen gingen... Uiteindelijk was dat busstation indrukwekkend niet omdat het groot was maar gewoon owv de drukte en chaos die er heerste en al de roepende verkopers van busticketten. Het openbaar vervoer zo bleek, was geprivatiseerd en al de busbedrijfjes ijverden om zoveel mogelijk passagiers, om zo snel mogelijk hun bus te vullen. Alle mogelijke bestemmingen werden naar ons geroepen en daar stonden wij, in die chaos... Uiteindelijk hebben we toch maar gezegd dat we naar Riobamba gingen, meteen werden we bij de hand genomen, naar 't juiste loket gebracht en 5 minuten later zaten we in de bus, zo eenvoudig ging dat dus...

Uiteindelijk hebben we op onze tocht Ecuador van noord naar zuid doorkruist met een kleine zijtour de jungle in en een lus langs de kust terug naar Quito. Op onze tocht waren Riobamba, Banos, Tena, Quilotoa, Latacunga, Ingapirca, Cuenca, Guayaquil, Montanita, Puerto Lopez en Otavalo onze stopplaatsen. In sommige gevallen was het bereiken van die plaatsen een groter avontuur dan de bezienswaardigheden die die plek te bieden had... Zoals bv Riobamba waar we net in een weekend toekwamen, het dorp leek wel uitgestorven maar de weg er naartoe was fantastisch. Zoals elke tocht met de bus in Ecuador, we hebben dan ook uren in de bussen daar gezeten maar we hebben ons er geen seconde in verveeld! Het landschap zo is indrukwekkend, de wegen zijn precies gigantische rollercoasters. Meestal zaten wij met ons gezicht tegen het raam geplakt, soms zelfs uit het raam hangend om toch maar een goeie foto te kunnen nemen. Het gebeurde dat we boven het wolkendek reden, dat we een haarspeldbocht achteruit moesten nemen omdat er juist een vrachtwagen als tegenligger kwam en het onmogelijk was deze te kruisen... Of dat we in een overladen bus de Jungle introkken, de modder aan de banden en de bodem van de bus hoorden slurpen, en de bus zelf die was helemaal overwoekerd door de tropische planten. Ook de sfeer in die bussen was fantastisch, Salsa knalde uit de boxen, iedereen was altijd even vriendelijk en goedgezind en overal sprongen er verkopers in de bus die dan even luid roepend "Caramello's Caramellito's" brulden en er weer uitsprongen.




Buiten de bussen waren er ook fantastische plekken in Ecuador, zoals Banos, Ingapirca, Quilotoa, Montanita en Puerto Lopez. Dit zijn zoals overal eigenlijk de kleine dorpjes...
Banos is piepklein, aan de voet van de Tunguruhua, de meest actieve vulkaan van Ecuador en zowat de meest toerischtische plek van Ecuador omdat het zowel als basis dient om de Jungle in te trekken als als vertrekpunt voor een trekking in de Andes naar één van de vele +6000m toppen met als hoogste de Chimborazo en als bekendste wellicht de Cotopaxi. Banos heeft oergezellige restaurantjes, café-tjes, en hotelletjes.
Quilotoa ligt hoog in de Andes en herbergt een kratermeer, het dorpje zelf is piepklein, eerder een nederzetting, bevoorrading is er 1 keer per week. Je slaapt er bij een familie en je eet daar ook mee, je eet wat er gekookt wordt. Door de grote hoogte is het berekoud en heb je een openhaard in je kamer. Eens de zon is ondergegaan is dat de enige manier om je min of meer warm te houden en eens je in slaap gevallen bent en het vuur is gedoofd is het bibberen tot de zon weer opkomt. Een belevenis en het kratermeer is zo prachtig dat je er de koude graag bij neemt!
Ook Ingapirca ligt hoog in de Andes, het heeft een historirsche site uit de tijd van Inca's en de meeste toeristen bezoeken deze als daguitstap vanuit Cuenca. De weinigen die er blijven slapen, waaronder wij dus, ontdekken een piepklein dorpje waar je ook bij een familie blijft slapen. Ingapirca ligt in tegenstelling tot Quilotoa dicht bij de drukke Noord Zuid as en is gemakkelijker bereikbaar, er is dus ook meer te eten en er zijn zelfs enkele winkeltjes. Toch zijn ook de nachten er berekoud.
Montanita en Puerto Lopez zijn kuststadjes. Montanita was eigenlijk eerder een nederzetting van strooien hutjes, verzamelplaats voor surfers, toen nog in geen enkele reisgids opgenomen maar via mond aan mond reclame won het zienderogen aan populariteit. De totale oppervlakte van het dorp is waarschijnlijk niet groter dan 30 are maar het was zo laid back, easy going, de surfers hang out! Kleine cafees, hotelletjes, restaurantjes, heerlijke coctails,... En buiten surfen was er niets te zien en niets te doen, toch was het een plek om enkele dagen kompleet te relaxen. En na enkele dagen kon je dan gewoon langs de weg gaan zitten wachten tot de bus naar Puerto Lopez passeerde.
Een iets groter dorp met al "echte" huizen ipv hutten. Puerto Lopez was toerischtischer omdat dat de uitvalsbasis was om naar Isla de la Plata te gaan, een klein eiland voor de kust met zowat dezelfde fauna en flora als de Galapagos Eilanden. Een andere mogelijkheid was een bezoek aan het Machalilla National Park en Los Frailes, een beschermd strand. En hoewel Puerto Lopez al ontdekt was door touroperators was het nog steeds een heel gezellige plek om te vertoeven met als toppunt een klein bakkerijtje dat ongelooflijk lekker bananenbrood bakte!

Na een maand waren we terug in Quito en hoewel we graag nog wat langer gebleven hadden, zat onze vakantie er weer op en hadden we een vliegtuig richting Madrid en nadien Brussel te halen...




Naar Blog overzicht